Heel lang geleden bevond zich in het noorden van Frankrijk een binnenzee. Bewijzen van deze zee en haar zeebodem zijn terug te vinden in de bodem van het grootste deel van dit gebied, waar resten van schelpdieren en fossielen gemakkelijk zijn op te sporen. Een hoge concentratie krijt is het resultaat en vormt het karakter van de streek die we nu Champagne noemen. Door het krijt is de bodem zeer waterdoorlatend, waardoor regenwater gemakkelijk wordt afgevoerd en de warmte van de zon overdag 's nachts vrijkomt. Een kalkhoudende ondergrond (vaak op basis van krijt), absorbeert warmte en vergemakkelijkt de drainage van wijnstokken, wat de balans van de druiven bevordert en grote ondergrondse grotten creëert, perfect voor het rijpen van wijnen.
Champagne is echter geen Bourgogne. Het klimaat is niet zo tolerant en de bodem is niet zo divers. De kalkrijke bodem en het unieke klimaat in de Champagne creëren de perfecte omstandigheden voor het maken van de beroemde mousserende wijn. De uitmuntendheid van Champagne wordt bepaald door de combinatie van uitstekende druiven en de expertise van de wijnmaker.
Champagne is een witte wijn. De wijnen worden echter voornamelijk gemaakt van blauwe druiven: pinot noir en pinot meunier. Chardonnay wordt ook gebruikt. Een Champagne gemaakt van 100% Chardonnay druiven heet Blanc de Blancs, een Champagne gemaakt van 100% blauwe druiven heet Blanc de Noirs. Deze laatste is vrij zeldzaam.
Enkele van de beste Champagnes komen van domeinen als Selosse, Krug, Bollinger, Veuve Clicquot, Armand de Brignac, Salon, Roederer, Moet et Chandon.