Spanje staat bekend om zijn prachtige wijnen, vooral Rioja-wijnen en Ribera del Duero-wijnen gemaakt van de Tempranillo-druif.
De wijnbouwgeschiedenis van Spanje beslaat 3000 jaar en ging gepaard met grote uitdagingen. Tijdens het verval van het Romeinse Rijk resulteerde de invasie van barbaarse stammen in de grootschalige vernietiging en het verlies van Spaanse wijngaarden. Wijngaarden floreerden weer tot de heerschappij van de Moren (711-1492 AD), die de wijnbouw verboden.
In 1860 ontstonden de eerste bodega's in Rioja. De Franse wijnmaker Jean Pireau werd uitgenodigd om de Bordeaux-wijnbereidingsmethoden te introduceren bij de lokale wijnmakers. Al snel omarmden de Riojawijnmakers, die ooit sceptisch stonden tegenover buitenlandse technieken, dit succesvolle model. Ondertussen kreeg Frankrijk te maken met de druifluiscrisis, waardoor de import van Rioja- en Navarra-wijnen toenam en de Franse invloed en expertise in deze regio's verder toenam.
In de jaren 1950, onder het bewind van dictator Francisco Franco, kwamen er steeds meer wijncoöperaties, wat resulteerde in een overproductie van goedkope bulkwijnen die werden verkocht onder merknamen of generieke labels. De kwaliteit ging achteruit, maar door de invloed van buitenlandse wijnmakers, internationale druiven en nieuwe wijnwetten bloeide de Spaanse wijnbouw sinds de jaren 1980 weer op.
Spanje heeft het grootste aantal wijngaarden ter wereld. Het heeft echter niet de hoogste productie. Dat zou Italië zijn, met Frankrijk op de tweede plaats. De reden hiervoor is de dichtheid van de wijngaarden en de opbrengst per hectare.