Highland Park

Highland Park is opgericht in 1826 in Kirkwall, de hoofdstad van de Orkney eilanden, en is de meest noordelijk gelegen distilleerderij van de eilandengroep. Een geschiedenisverhaal van meer dan twee eeuwen oud, waarvan de wortels zich hebben gevestigd in de Scandinavische tijd van de Vikingen. Highland Park heeft een brede range van diverse zeer populaire whisky’s zoals de Highland Park 12 jaar oud Viking Honour, en exclusieve vintage edities zoals de Highland Park 1902 Berry Bros & Rudd. Highland Park is een van de meest succesvolle internationaal opererende distilleerderijen ter wereld.

De mythologieën die rondgaan over de geschiedenis van de Highland Park distilleerderij hebben hun oorsprong in de late 18e eeuw, en vormen waarschijnlijk een van de meest raadselachtige geschiedenisverhalen uit de Schotse whiskywereld. Volgens de legende is Highland Park opgericht in 1798 door de legendarische smokkelende “whiskypriester” Magnus Eunson, een man die een illegale distilleerderij zou hebben gevestigd op de huidige locatie van Highland Park. Magnus Eunson was een ludieke man: hij was de priester van de kathedraal van Kirkwall, een religieus leider en een illegale whiskystoker, wie zijn geproduceerde whisky verstopte onder de lessenaars in de kathedraal.

Toen op een dag de douane arriveerde in Orkney wist Magnus Eunson dat zijn illegale praktijken zouden worden ontdekt. Hij besloot zijn gevulde whisky casks te verplaatsen van de kathedraal naar de pastorie, waar hij woonde. Hij deed een laken over de casks, zette er een doodskist bovenop en instrueerde de parochianen om een cirkel te vormen rondom de doodskist. Ondertussen doorzochten de douanebeambten de stad Kirkwall en brachten ook een bezoek aan de kathedraal. Tijdens het doorzoeken van de pastorie ontdekten de douanebeambten de doodskist, omcirkeld door de parochianen die met een bijbel in hun handen een klaagzang zongen. Vervolgens maakte Magnus Eunson de douanebeambten wijs dat er een rouwplechtigheid gaande was ter ere van een sterfgeval aan de pokken. Gevreesd voor hun leven ontvluchtten de heren de kathedraal, waarmee de illegale praktijken van Magnus Eunson onopgemerkt bleven.

Echter beweren andere bronnen juist dat Eunson’s praktijken wel degelijk ontdekt werden, en wel door een interventie van de douanebeambte genaamd John Robertson, wie uiteindelijk de co-founder van de distilleerderij zou worden. Robertson werkte als excise-beambte in de 19e eeuw, en volgens sommigen zou John Robertson de illegale distilleerderij van Eunson hebben overgenomen, waarmee Eunson op clandestiene wijze aan vervolging wist te ontkomen.

Wat zich in deze jaren allemaal heeft afgespeeld rondom de oprichting van Highland Park, zal waarschijnlijk voor altijd een mysterie blijven. Wat we wél zeker weten is dat Robert Borwick en John Robertson de Highland Park Distillery als legaal concern hebben opgericht in 1826. In werkelijkheid werd er veel illegale whisky gedistilleerd voor de Excise Act van 1823, waarmee talloze illegale -en nog altijd onbekende moonshiners hebben bijgedragen aan de opmars van de (niet-geregistreerde) whisky industrie. Het is raadzaam om ieder ongedocumenteerd geschiedkundig verhaal te benaderen met een zekere vorm van scepticisme, met name omdat geschiedenisverhalen van distilleerderijen altijd zijn omringd door mythen en heroïsche verhalen.

Desalniettemin blijft de naam Magnus Eunson onlosmakelijk verbonden met de historische roots van de Highland Park distilleerderij, het oudste en meest raadselachtige geschiedenisverhaal in de whiskywereld.