Het terroir van Thermenwijnen
Het gebied ligt op de grens van Neder-Oostenrijk en Burgenland en strekt zich uit van de zuidelijke hellingen van het Leithagebergte tot de naar het oosten gerichte hellingen van het Weense woud. Deze omstandigheden maken het zeer geschikt voor de teelt van witte druivenrassen. De grenzen worden in het westen gemarkeerd door Stiermarken, in het oosten door Burgenland en in het noorden door Wenen. In de noordelijke regio gedijen rijke en smaakvolle witte wijnen, waaronder de inheemse druivenrassen Zierfandler en Rotgipfler. Naar de warmere zuidelijke vlaktes toe wordt het een uitstekende regio voor het verbouwen van rode druivensoorten. Het zuiden is het meest bekend om zijn toegankelijke rode wijnen, zoals Sankt Laurent en delicate Pinot Noir.
Het land in de regio bestaat uit een mix van zware klei, zanderige leem en bruine aarde rijk aan kalksteen. Het heeft een Pannonisch klimaat met hete zomers en droge herfsten. De constante luchtbeweging helpt de druiven snel te drogen na dauw of regen in de herfst. De meeste grond is leemachtig, gemaakt van fijne sedimentafzettingen. Deze hebben vaak veel grotere deeltjes, zoals grind en kalkrijk zand, met veel resten van schelpen, slakken en zeeleven. Puin verzamelt zich aan de voet van heuvels, wat de drainage bevordert en de wijngaarden warm houdt.