Een van onze klanten had een verzameling wat oudere wijnen in zijn kelder en kwam bij ons langs voor een inspectie van een Chateau Petrus 1983. We zagen gelijk dat de kleur niet meer helemaal was wat hij zou moeten zijn en na de fles iets beter te bekijken, zagen we een deel van de kurk nog in de fles drijven. Als wijnliefhebber breekt dit natuurlijk je hart.
Onze klant besloot dat we dan maar zo snel mogelijk op het drinken over moesten gaan en bood aan om de fles ter plekken met elkaar te openen. We waren allemaal behoorlijk verrast toen we deze volledig geoxideerde wijn probeerden.
In de neus waren alleen chemicaliën te ontdekken, hintjes van lijm en nagellak. We hadden alle hoop opgegeven dat deze wijn nog drinkbaar was, maar de dappersten onder ons probeerden toch een slok. Wederom overheersten de chemicaliën en de meeste van onze groep stonden op om het glas door de gootsteen te spoelen. Toevallig was dat precies het moment dat Petrus zijn kracht liet zien.
Ondanks het feit dat de wijn volledig geoxideerd was, behield de Petrus zijn volle en sterke karakter. Het was bijna een zoete wijn geworden, met tonen van cranberryjam en zelfs subtiele overeenkomsten met Chateau d'Yquem in de afdronk. Begrijp me niet verkeerd, de wijn was absoluut niet wat je mag verwachten van een Petrus, de subtieliteit van de Merlot was volledig verdwenen. Toch ervoeren we de magie van Petrus: Zelfs als hij slecht is, kan hij blijven verbazen.
Nadat we de wijn gedecanteerd hadden, bleef hij zelfs nog verder ontwikkelen. De chemische geur verdween naar de achtergrond en de lichte overeenkomsten met een Sauternes begonnen duidelijker te worden. De Pomerol ontwikkelde zich in een zoete, maar krachtige wijn die ons allen nog maar goed bewees waar hoge kwaliteit nou eigenlijk om draait.
Blog door Paul Bollongino